In welke zin is een zelfstandig naamwoord onderstreept?
- Deze tong komt van de visafslag in IJmuiden.
- Deze tong komt van de visafslag in IJmuiden.
- Deze tong komt van de visafslag in IJmuiden.
- Deze tong komt van de visafslag in IJmuiden.
In welke zin is een aanwijzend voornaamwoord onderstreept?
- Heb je dit verslag al gelezen?
- Heb je dit verslag al gelezen?
- Heb je dit verslag al gelezen?
- Heb je dit verslag al gelezen?
In welke zin is een telwoord onderstreept?
- Op het open toernooi zijn we tweede geworden.
- Op het open toernooi zijn we tweede geworden.
- Op het open toernooi zijn we tweede geworden.
- Op het open toernooi zijn we tweede geworden.
In welke zin is een wederkerig voornaamwoord onderstreept?
- We keken elkaar een ogenblik aan en schoten direct in de lach.
- We keken elkaar een ogenblik aan en schoten direct in de lach.
- We keken elkaar een ogenblik aan en schoten direct in de lach.
- We keken elkaar een ogenblik aan en schoten direct in de lach.
In welke zin is een voorzetsel onderstreept?
- Het zilvervisje is tussen de plint en de muur gekropen.
- Het zilvervisje is tussen de plint en de muur gekropen.
- Het zilvervisje is tussen de plint en de muur gekropen.
- Het zilvervisje is tussen de plint en de muur gekropen.
In welke zin is het lijdend voorwerp onderstreept?
- Dat duwtje in de rug had ik nou net nodig.
- Dat duwtje in de rug had ik nou net nodig.
- Dat duwtje in de rug had ik nou net nodig.
- Dat duwtje in de rug had ik nou net nodig.
In welke zin is het naamwoordelijk gezegde onderstreept?
- Dat lijkt me een goed plan.
- Dat lijkt me een goed plan.
- Dat lijkt me een goed plan.
- Dat lijkt me een goed plan.
In welke zin is het onderwerp onderstreept?
- Aan het eind van deze week laat ik het je weten.
- Aan het eind van deze week laat ik het je weten.
- Aan het eind van deze week laat ik het je weten.
- Aan het eind van deze week laat ik het je weten.
In welke zin is de bijwoordelijke bepaling onderstreept?
- Vanaf nu gaan we het anders aanpakken.
- Vanaf nu gaan we het anders aanpakken.
- Vanaf nu gaan we het anders aanpakken.
- Vanaf nu gaan we het anders aanpakken.
In welke zin is het meewerkend voorwerp onderstreept?
- We geven de burgemeester netjes een hand.
- We geven de burgemeester netjes een hand.
- We geven de burgemeester netjes een hand.
- We geven de burgemeester netjes een hand.
Welke zin staat in de bedrijvende vorm?
- Buurman Karsten slijpt je schaatsen.
- Je schaatsen worden geslepen door buurman Karsten.
Welke zin staat in de bedrijvende vorm?
- Dorien heeft dat eerder al gezegd.
- Dat is eerder al door Dorien gezegd.
Welke zin staat in de lijdende vorm?
- Het nakijkwerk werd altijd gedaan door mevrouw Zata zelf.
- Mevrouw Zata deed het nakijkwerk altijd zelf.
Welke zin staat in de lijdende vorm?
- De uitslag wordt bekendgemaakt door de voorzitter van de jury.
- De voorzitter van de jury maakt de uitslag bekend.
Welke zin staat in de bedrijvende vorm?
- Heeft Patrick de vuilnis opgeruimd?
- Is de vuilnis door Patrick opgeruimd?